STUDIO i bevindt zich inmiddels in het tweede projectjaar en heeft het museale landschap de afgelopen tijd flink zien veranderen. Waar de discussie over de betekenis en waarde van inclusiviteit twee jaar geleden op gang kwam, staat het nu bij iedereen hoog op de agenda. Het Amsterdam Museum stelt het begrip De Gouden Eeuw ter discussie, het Rijksmuseum heeft inmiddels naast een manager toegankelijkheid ook een manager diversiteit aangesteld en de Amsterdamse Kunstraad heeft op eigen initiatief het advies ‘Kunst, Culturele Diversiteit en Inclusiviteit’ opgenomen in de Verkenning van 2019. Kortom: beleidsmakers, culturele instellingen en musea zijn zich bewust van hun taken en verantwoordelijkheden ten opzichte van inclusiviteit. Bovendien wordt er gesproken over diverse manieren waarop we elkaar en onszelf meetbaar verantwoordelijk zouden moeten houden voor de mate waarin we daadwerkelijk inclusief en toegankelijk zijn. STUDIO i is hier blij mee.

Tegelijkertijd is de realiteit vaak weerbarstig. Want, zoals Feenstra stelt in deze publicatie, inclusiviteit en toegankelijkheid blijven nu nog té vaak de hoofdverantwoordelijkheid van één enkele afdeling. Meestal zijn dit de afdeling Educatie en Publieksservice (Feenstra gebruikt de term bezoekersservice), omdat zij nu eenmaal binnen de organisatie de meest veronderstelde kennis van diverse doelgroepen hebben en/ of zich voornamelijk bezighouden met publiek. Bijkomend voordeel van de afdeling Educatie is natuurlijk het feit dat deze afdeling als geen ander weet welke methoden er zijn om iemand (lees: de rest van de organisatie) op didactische wijze iets te leren, de organisatie mee te nemen in het verhaal. Bovendien zijn educatieve projecten gericht op inclusiviteit en toegankelijkheid goed te financieren omdat ook diverse fondsen het belang van deze thema’s onderkennen. Feenstra benoemt het bovenstaande als een voorbeeld van een pragmatische benadering.

En natuurlijk is deze benadering óók nodig. Initiatieven als Musea in Gebaren, STUDIO i en Van Gogh Verbindt zijn fantastische projecten die verder reiken dan enkel en alleen het project zelf. Allen hebben een grote impact op volledige organisatie(s). Maar, zoals Feenstra betoogt, wanneer inclusiviteit als een proces van de gehele organisatie gezien gaat worden, is er nog zoveel meer mogelijk. De grote vraag is: hoe?

Feenstra kiest in haar artikel voor een invalshoek vanuit de marketingtheorie, de zogenaamde ‘klantreis’, of ‘bezoekersreis’. Dit biedt een verfrissend kader waardoor musea integraal kunnen kijken naar manieren om ons tot ons publiek te verhouden. Hoe kunnen wij van betekenis zijn voor het slagen van deze reis? Hoe kunnen we hier daadkrachtig en positief in handelen? En hoe kunnen we hierin samenwerken? Wat ons betreft is deze integrale samenwerking niet alleen intern, maar ook extern; met andere musea, culturele instellingen en beleidsmedewerkers. STUDIO i wil deze processen delen en hiervan leren.

Wij zien er naar uit!