“Het delen van auteurschap is lastig.” – projectleider Hester Huitema blikt terug op HIER. Zwart in Rembrandts tijd
In het voorjaar van 2020 was in Museum Het Rembrandthuis HIER. Zwart in Rembrandts tijd te zien. De tentoonstelling focuste op de zeventiende-eeuwse beeldvorming van vrije Afrikanen in Holland. Voor het project werkte het museum samen met heel wat externen. Eef Segers sprak in naam van STUDIO i met Hester Huitema, projectleider van HIER en hoofd tentoonstellingen bij Museum Het Rembrandthuis.
Zwarte aanwezigheid in Nederland
HIER focuste op Rembrandts tijd, omdat de verbeelding van zwarte mensen in deze periode zo opvallend is. In begin zeventiende eeuw kregen deze personen vaak een centrale, in plaats van onderdanige, rol in schilderijen. Zij werden niet stereotiep, maar natuurgetrouw weergeven. Kunstenaars als Rembrandt werkten juist ‘naar het leven’. Van een gedehumaniseerde of gestereotypeerde beeldvorming was nog geen sprake.
“Al jaren ben ik op zoek naar historische portretten van zwarte mensen zoals ik. Er moet toch meer zijn dan het stereotype beeld van bediende, tot slaaf gemaakte of karikatuur? Ik vond het alternatief in Rembrandts tijd: een portrettengalerij van zwarte mensen die volwaardig zijn verbeeld.”
Stephanie Archangel gastcurator en initiatiefnemer van HIER
Wel zien we deze mensen van Afrikaanse komaf door de ogen van witte kunstenaars. Nieuw onderzoek onthult steeds meer namen van historische figuren, maar het blijft moeilijk om die te verbinden met de portretten. Daarom werden hedendaagse kunstwerken ingevoegd in de tentoonstelling: zwarte kunstenaars die mensen van kleur portretteren en van wie we de naam kennen. Zeggenschap van maker én geportretteerde, in tegenstelling tot de zeventiende eeuw.
Ook de ogen van de tentoonstellingsmakers van het Rembrandthuis waren voornamelijk wit en kunsthistorisch. Hoe meer zij zich dat realiseerden, hoe meer ze dit wilden benoemen én opnieuw in evenwicht wilden brengen. Daarom betrokken ze een kritisch review panel en twee kunstenaars als tentoonstellingsontwerpers bij de conceptontwikkeling.
Hoewel het voor cultuurhistorische en hedendaagse culturele instellingen veel gebruikelijker is, werd het voor dit kunsthistorische museum een eerste ervaring in co-creatie. De vormgevers droegen inhoudelijke toevoegingen aan vanuit hun hedendaagse en sociaal-historische blik. Het panel gaf advies en dacht mee. Zo werd de tentoonstelling niet een museumverhaal met daarnaast andere perspectieven, maar werd het één verhaal waarin meerdere stemmen doorklinken.
Beeldvorming aanvullen
De doelstellingen van HIER waren voor de initiatiefnemers vanaf dag één duidelijk: de algemene beeldvorming (dat zwarte mensen alleen als slaafgemaakten op oude kunst te zien zijn) aanpassen. Huitema, hoofd tentoonstellingen en projectleider van HIER, lichtte toe:
“Ten eerste wou HIER aantonen dat er een vrije zwarte gemeenschap aanwezig was in zeventiende-eeuws Holland. Rembrandts buurt was al cultureel divers en Rembrandt en zijn tijdgenoten hebben hen verbeeld.”
“Verder wilden het Rembrandthuis en de gastcuratoren aantonen dat zwarte mensen niet enkel stereotiep en ondergeschikt afgebeeld werden. Het is een onderwerp dat meer aandacht zouden moeten krijgen. Van het publiek, maar ook van ons, als insitituut. Gaandeweg beseften we dat het bevragen van onze blinde vlekken niet enkel het doel van deze ene tentoonstelling zou moeten zijn, maar dat we ook op de lange termijn moeten werken aan de verhalen die wij vertellen.”
Daarom stelde het Rembrandthuis een uitgebreid plan op. Op basis van de Code Diversiteit & Inclusie werd een actieplan gemaakt gericht op de 4 P’s: Personeel, Programma, Partners en Publiek. Daarnaast sloot het museum zich in 2019 aan bij het samenwerkingsverband Musea Bekennen Kleur en zette het een intern team Diversiteit & Inclusie op. Het is een meersporenbeleid en het ene zal sneller te realiseren zijn dan het andere. Er zal gewerkt worden aan een open houding en een zelfkritische blik. En idealiter is niet alleen feedback van buitenaf nodig, maar komt er meer feedback van binnenuit door een diverse samenstelling van de organisatie.
Black Lives Matter
“Al vanaf het begin was duidelijk dat HIER een kwalitatief, uniek en belangrijk verhaal vertelde. In 2008 was er uiteraard Black is Beautiful, maar die tentoonstelling ging over de verbeelding van zwarte mensen in de complete kunstgeschiedenis. HIER, daarentegen, focuste binnen die context op een specifieke periode en deze specifieke plek, die onderscheidend is van andere momenten in tijd en ruimte.”
HIER zou bezoekers aantrekken, dat lag vast. De tentoonstelling was esthetisch, enorm actueel – ze viel toevallig samen met het hoogtepunt van BLM – en niet enkel relevant voor bi-culturele Nederlanders of kunstwetenschappers.
Uit de publieksbevraging achteraf bleek dat het bezoekersprofiel, zoals verwacht, gediversifieerder was dan bij andere tentoonstellingen. Voor Huitema was het ergens fijn om te beseffen dat het museum deze mensen wist te bereiken. Anderzijds voelde het voor haar ook heel dubbel aan, “want die cijfers doen je beseffen dat deze mensen eerder niet kwamen en we dus echt werk aan winkel hebben.”
Een complex, maar waardevol proces
Voor HIER werkte het Rembrandthuis met heel wat externen samen. Enerzijds was er activistisch-artistiek-grafisch duo Raul Balai en Brian Elstak, anderzijds een klankbordgroep.
Huitema vertelde aan STUDIO i hoe haar team al vrij snel het plan had om te werken met de klankbordgroep. Toch ging er nog een hele periode van interne reflectie aan vooraf. Voor Huitema vormde de samenstelling van de klankbordgroep best een grote drempel, gezien haar eigen netwerk te ontoereikend was. Chantal Tjin, die betrokken was bij de organisatie van het randprogramma, bleek de verbinder.
De uiteindelijke klankbordgroep bestond gemiddeld uit een zestal panelleden, die vergoed werden voor hun tijd en expertise. Bij de selectie werd vooral gelet op hun ervaring en deskundigheid op het gebied van koloniale geschiedenis en zwarte identiteit. Er werd tevens gekeken naar de balans tussen kritische en gematigde stemmen. Met de meesten had het museum niet eerder samengewerkt.
Het voorbereidende proces werd opgedeeld in drie fases. Telkens werd aan de panelleden gevraagd te reageren op voorstellen van het museum vanuit de eigen achtergrond. Indien leden dat wensten, konden ze zich voorbereiden aan de hand van documenten die het museum iedereen doorstuurde.
Fase 1: tentoonstellingsverhaal
De eerste fase vertrok vanuit het expoverhaal zoals de curatoren het oorspronkelijk wilden vertellen. “De eerste keer dat de panelleden het museum bezochten, gaven we hen een rondleiding door een prototype van de tentoonstelling en vroegen we hen om alles te zeggen wat in hen opkwam.” Alles werd genotuleerd, afgewogen en terug gerapporteerd. “We gaven aan dat hun commentaar meegenomen zouden worden, maar dat we misschien niet alles zouden kunnen of willen doorvoeren.”
Fase 2: concept
Tijdens de tweede fase kwamen de vormgevers in beeld. In tegenstelling tot wat het museum verwacht had, stelden zij heel wat inhoudelijke wijzigingen voor. Balai en Elstak zagen vanuit een sociaalhistorische en hedendaagse blik vaak andere verbanden of symbolieken dan de curatoren. De discussies tussen beide partijen waren ingewikkeld, omdat ze vanuit verschillende perspectieven naar het onderwerp keken.
“Er waren niet per se goede of foute visies, maar beide betroffen ze het kernverhaal van de tentoonstelling.” Huitema vond het belangrijk dat iedereen een aandeel kreeg in het geheel en dat het museum zorgvuldig omging met alle voorstellen. “Juist omdat het moeilijk was, moesten we gezamenlijk discussiëren over wat we zouden kunnen meenemen en wat niet. Het was een eye opener om te zien hoe je als kunsthistoricus tegen bepaalde zaken aankijkt en hoe lastig het kan zijn om een hedendaagse en kunsthistorische blik één op één te krijgen.”
“Wie in dit alles een shout-out verdient, is moderator Jörgen Tjon A Fong. Hij functioneerde als neutrale en deskundige verbindingspersoon tussen het museum, de vormgevers en de leden van de klankbordgroep. Hij heeft de gesprekken geweldig goed geleid.”
Huitema vervolgde: “Als museum zagen we het als een belangrijk signaal. Als deze onderwerpen zo essentieel waren voor de vormgevers, zouden ze dat ook zijn voor het publiek. Echter, een kunsthistorisch perspectief is vaak gericht op de bedoeling van een kunstenaar. Dus hoe je een kunstwerk sociaalmaatschappelijk moet lezen, is lastiger. ‘We hebben geen historisch bewijs dat dat toentertijd door de kunstenaar ook zo gezien werd’ werd wel eens gezegd en we hadden meer dan één bespreking nodig om er samen uit te komen. De klankbordgroep en moderator hebben hierin goed geholpen.”
In deze fase moest iedereen dus geven en nemen. Het delen van auteurschap is immers lastig en tegelijkertijd was Huitema zich ervan bewust dat erkenning voor de inbreng van panelleden belangrijk was. “Uiteindelijk bereikten we met z’n allen een goede consensus met een mooi en verrijkt verhaal als resultaat. We hebben gezamenlijk gekeken wat in het hoofdverhaal terecht zou komen. Onderwerpen die daar buiten vielen, kregen een andere vorm, zoals een kunstwerk of een onderdeel in de publicatie.”
Fase 3: Objectteksten
In de laatste fase van de samenwerking bekeken de panelleden de publieksteksten. Die hadden de curatoren vooraf geschreven en de meest gevoelige werden aan de groep voorgelegd. “Achteraf hoorden we dat ze dit enorm apprecieerden. Ze gaven aan dat zij niet eerder zo’n directe inbreng hadden gekregen in zo’n tastbaar aspect van een tentoonstelling.”
LEARNINGS
Maar wat neemt het Rembrandthuis nu mee naar de toekomst? Welke do’s en don’ts kon het concluderen uit de samenwerking met de klankbordgroep en vormgevers? Huitema zette haar ervaringen voor STUDIO i nog eens op een rijtje:
Don’ts
1) Een homogeen netwerk
“Deze is niet per se een ‘don’t’, maar het was schrijnend om te beseffen hoe homogeen en ontoereikend mijn eigen netwerk was. We moesten beroep doen op externen om een goede, divers samengestelde klankbordgroep samen te stellen. Ik heb mijzelf voorgenomen om actiever aan de diversifiëring van mijn netwerk te werken, ongeacht of er specifieke projecten in het vooruitzicht liggen.”
2) Krap budget voor extern advies
“Het museum vroeg de vormgevers om heel wat advies en er is enorm veel tijd en energie in de inhoudelijke discussies gekropen. Uiteindelijk werd dit voor hen een consultancy opdracht, in plaats van puur grafisch werk. Eigenlijk hadden we dit moeten inrekenen en begroten als aparte service.”
3) Beperkte feedback
“Op dit moment hebben we niet genoeg zicht op de ervaringen van onze panelleden. Waar voelden ze zich goed bij? Wat pakten we verkeerd aan? Als we het konden overdoen, zouden we meer feedback vragen. Al was het maar met een klein formuliertje na elke sessie.”
Do’s
1) Schakel een moderator in
“Schakel een moderator in! Ik kan niet genoeg benadrukken hoe goed Jörgen Tjon A Fong het gedaan heeft als moderator bij de panel sessies. Als neutrale, maar eveneens kritische, tussenpersoon wist hij het gesprek steeds zo vorm te geven dat het niet uitdraaide op een wij-zij-verhaal, maar op een constructieve dialoog tussen verschillende perspectieven die samen tot een goed product moesten komen.”
2) Sta open voor feedback
“Deze spreekt voor zich, maar vraag zoveel mogelijk om feedback en het liefst aan kritische stemmen. Luister en kijk hoe je het mee kunt nemen, ook als dat in eerste instantie niet mogelijk lijkt.”
3) Ga voor één verhaal
“Aanvankelijk had het museum het plan om zelf een verhaal te maken en daar kritische perspectieven naast te plaatsen. Uiteindelijk is er door samen te werken juist één verhaal ontstaan. Ik denk dat dat het ook sterk maakte. En als het kan, zou ik daar zoveel mogelijk naar streven.”
CALL TO ACTION – 3 tips van Museum Het Rembrandthuis voor andere musea:
1) Ga er niet van uit dat je voor het publiek kan denken, maar werk samen met hen.
2) Vraag feedback, luister oprecht en verwerk het in je product.
3) Reserveer voldoende tijd, geld en aandacht voor het proces. Dat is namelijk even belangrijk als het resultaat.