Dromen in beton: samenwerken met wijkbewoners
In het najaar van 2019 presenteerde het Centraal Museum Utrecht de tentoonstelling Dromen in beton, over twee utopische bouwprojecten met een onstuimige geschiedenis: Kanaleneiland en Hoog Catharijne. Beide projecten werden ooit gepresenteerd als oplossingen voor de problemen waar de stad Utrecht mee kampte: Kanaleneiland zou het woningtekort oplossen en Hoog Catharijne het verkeersvraagstuk. Toch leken beide projecten binnen enkele decennia eerder symbool te staan voor problemen dan voor oplossingen.
Samenwerking met wijkbewoners
Het Centraal Museum maakte voor de tentoonstelling de balans op en bood vanuit stadsgeschiedenis, design, hedendaagse kunst en randprogrammering perspectieven op wonen en werken in de stad. Naast beeldende kunst waren fotografie, film, mode en meubels te zien. Persoonlijke verhalen van bewoners en gebruikers speelden een belangrijke rol in de tentoonstelling. Al vroeg besefte het projectteam van de tentoonstelling namelijk dat deze tentoonstelling niet gemaakt kon worden zonder de mensen die nu in Kanaleneiland en Hoog Catharijne wonen. Kanaleneiland heeft nu bijvoorbeeld een hele slechte reputatie, maar na met vele bewoners in gesprek te zijn gegaan ontdekte het projectteam dat bijzonder veel wijkbewoners actief betrokken zijn bij de wijk en er vele initiatieven zijn om de wijk weer in een positief daglicht te stellen. Voor het museum werd het daarom een logische stap om niet alleen het verhaal te vertellen van Kanaleneiland als ‘Vogelaarwijk’, omdat er heel veel mensen die in de wijk wonen die voor die wijk gaan en zich inzetten om er een fijne woonomgeving van te maken.
“Ik vond het fijn om mensen uit het hele land te vertellen over mijn wijk en over mijn wijk een positief verhaal te kunnen vertellen.”
Karim Enahachi
Verhalen op video
Het museum bedacht verschillende vormen om de stem van de bewoners van Kanaleneiland en Hoog Catharijne een plek te geven in het project. Zo heeft het projectteam een van de bewoners uit de beginperiode van Kanaleneiland gesproken en dat op film gezet, evenals interviews met huidige bewoners. Daarnaast zijn er ook interviews met winkeliers van Hoog Catharijne verfilmd. Bovendien werkten er toevallig twee beveiligers in het museum die ooit in Hoog Catharijne hebben gewerkt toen er veel problemen waren in de omgeving. Hun verhalen gaven ons inzicht in wat het betekende om in Hoog Catharijne te werken als beveiliger ten tijde van de enorme drugoverlast eind jaren 80 en de jaren 90.
Duo-rondleidingen met wijkbewoners
Een andere wijze om de stem van de huidige wijkbewoners mee te nemen in het project werd gevormd door duo-rondleidingen. Het museum nodigde wijkbewoners uit om samen met een rondleider van het museum hun verhaal op zaal te vertellen. Deze duo-rondleidingen vonden iedere zondagmiddag plaats en een keer per maand op donderdagavond. Bij deze rondleidingen vertelden de rondleiders van het museum het historische en kunsthistorische verhaal van de tentoonstelling, dat de wijkbewoners aanvulden met hun eigen persoonlijke verhalen.
Maaltijden op zaal
Het museum werkte voor het project ook samen met Resto VanHarte, een organisatie die met en voor wijkbewoners in wijken door heel Nederland maaltijden organiseert om o.a. ontmoeting te creëren en een perspectief op werk en scholing te bieden. Samen met deze partner organiseerde het museum meerdere maaltijden op zaal, waarin bewoners uit de wijk samen met mensen uit het netwerk van het museum, zoals de vele vrijwilligers, aan tafel gingen. Tijdens deze maaltijden gingen de gasten met elkaar in gesprek over het leven in Kanaleneiland en Hoog Catharijne. Deze maaltijden werden georganiseerd omdat uit de voorbereidende gesprekken met de wijkbewoners heel duidelijk naar voren kwam dat de sociale functie van het museumbezoek heel belangrijk werd gevonden. De maaltijden vormden een mooie manier om inwoners van Utrecht met elkaar te laten kennismaken die elkaar anders niet zo snel zouden ontmoeten. Daarom stond ontmoeting, met uitwisseling en verbinding, centraal tijdens deze maaltijden. Voor iedere maaltijd werd steeds samengewerkt met andere organisaties, die mensen uit hun netwerk meebrachten om mee te eten.
“Aan het begin was ik enorm zenuwachtig, maar het was heel comfortabel om samen met de rondleiders van het museum te werken.”
Donna Martijn
Wijkwandelingen
Ook buiten de muren organiseerde het museum activiteiten om ruimte te bieden aan meerstemmigheid, namelijk in de vorm van wijkwandelingen. Er waren twee soorten wijkwandelingen: een architectuurwandeling georganiseerd in samenwerking met Architectuurcentrum Aorta, en wandelingen met wijkbewoners. Tijdens de wandelingen met wijkbewoners vertelde een bewoner over alle sociale projecten van de wijk en over bijzondere plekken in de wijk waar wijkbewoners samenkomen. De rondleidingen van Aorta waren meer informatief en voor een ander soort publiek, de rondleidingen door de wijkbewoners waren erop gericht om vooroordelen over de wijk weg te nemen door een ander perspectief te laten zien. De rondleidingen bleken een groot succes en waren altijd volgeboekt.
Samenwerking met basisscholen
Ten slotte heeft het museum in samenspraak met de basisscholen uit Kanaleneiland een onderwijsprogramma voor het project opgezet. Voor alle scholen uit deze wijk werd vanuit het museum gratis busvervoer geregeld zodat alle schoolkinderen van de wijk de tentoonstelling konden zien.
“De liefde voor de wijk delen met bezoekers was heel fijn, ook wel even reality check soms.”
Stephanie Koning
Learnings
Uit het project zijn diverse waardevolle learnings voortgekomen. Het projectteam wist bijvoorbeeld van tevoren niet dat er zoveel mensen heel erg betrokken zijn bij Kanaleneiland. De algemene opinie over deze wijk is niet heel rooskleurig, dit is mede te danken aan de negatieve beeldvorming in de media. Door de mensen die in de wijk wonen ook aan het woord te laten kwam de wijk in een heel ander daglicht te staan. Er zijn problemen in de wijk, maar ook ontzettend veel mensen en organisaties die hard werken aan de leefbaarheid van de wijk. Dat was de meerwaarde die het museum heeft kunnen laten zien in het project.
In de voorbereiding bleek ook al dat veel bewoners heel graag verhalen wilden vertellen over Kanaleneiland en Hoog Catharijne. Voor het museum was het dus een voordeel van een tentoonstelling als deze om de stem te laten horen van de mensen die echt bij het onderwerp betrokken zijn, omdat je dan een ander verhaal krijgt dan als het museum dat als buitenstaander gaat vertellen.
Een andere belangrijke learning die hieraan gerelateerd is, is dat het goed is om een algeheel beeld te hebben van wat er allemaal speelt. Dus voor een project als deze moet je beginnen met heel veel verschillende partijen te praten en hier verbinding mee te maken. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat je vanuit het museum oprechte interesse toont, dat je deze samenwerkingen niet ziet als ‘een projectje tussendoor’ maar dat je echt bereid bent om in te investeren in deze relaties. Zo moet je bijvoorbeeld niet altijd verwachten dat partners naar het museum toekomen, maar is het ook belangrijk dat je naar hen gaat.
“Ik heb de wijk met trots en veel plezier vertegenwoordigd.”
Hans-Peter Lassche
Voor het organiseren van de duo-rondleidingen was het belangrijk dat de deelnemende rondleiders van het museum affiniteit hebben met het project. Voor zowel de rondleiders van het museum als de wijkbewoners was het spannend om samen een rondleiding te geven. Daarom werd er ruim de tijd genomen om de rondleiders van tevoren goed met elkaar te laten oefenen en werd er veel aandacht aan hen besteed, zodat ze zich allemaal zeker voelden en comfortabel voelden met elkaar. Een lastig aspect bij dit proces was het feit dat de tentoonstelling in de voorbereidingsperiode er nog niet stond, daarom nam het museum de rondleiders geregeld mee achter de schermen tijdens de opbouw zodat de rondleiders een zo goed mogelijk beeld konden krijgen van de opzet van de tentoonstelling.
Een belangrijke learning die als lijn terugkomt bij het werken met partners en gastrondleiders is dat je gelijkwaardigheid als uitgangspunt moet nemen. Dit uit zich bijvoorbeeld in de wil van het museum om te investeren in de samenwerking, hier veel tijd voor te nemen en ook bereid te zijn om naar de partners toe te gaan in plaats van het museum als centraal punt te zien. Voor de rondleidingen betekende deze gelijkwaardigheid heel concreet dat de wijkbewoners die ook de duo-rondleidingen verzorgden hetzelfde betaald kregen als de rondleiders van het museum.
*De quotes van dit artikel zijn afkomstig van de wijkbewoners die als rondleider hebben gewerkt.
Meer informatie
Voor meer informatie over het project, neem contact op met Sigrid Noordijk, medewerker Educatie en Interpretatie bij het Centraal Museum via snoordijk@centraalmuseum.nl.